Pilootproject omgevingshandhaving

vluchtfoto seizoenwijk kuurne

Kuurne is een van de vijf steden en gemeenten die met Leiedal samenwerken aan het VIPS-project. Het doel: een efficiënte aanpak ontwikkelen in omgevingshandhaving om de biodiversiteit in stand te houden en de droogteproblematiek tegen te gaan. Het project omvat onder meer de her-aanplanting van bomen, de aanleg van groenbuffers en groenschermen, ontharding en bronbemaling (grondwaterbeheer). Het zorgt voor veel meer controle en past in de gewestelijke handhavingsprioriteiten.

VIPS-project

VIPS staat voor Vergunningsvoorwaarden lnventariseren, Proactief opvolgen en Sensibiliseren. Het project houdt een systematische inventarisatie en prioritering van de vergunningsvoorwaarden in. Momenteel ontbreekt het aan systematiek in de oplijsting en opvolging van die voorwaarden, en dus ondergraaft de versnipperde aanpak het beleid. Daarom ontwikkelen we een gedetailleerd proces voor proactieve opvolging, sensibilisering en lokale en intergemeentelijke kennisopbouw.

Leiedal zal haar kennis rond bestuurlijke handhaving verdiepen met een opleidingssessie. Daarin zetten we in op de drie strategieën: nalevingsbevordering, nalevingstoezicht en herstel en bestraffing. Voor de uitvoering van dit pilootproject krijgt de intercommunale 60.000 euro subsidie van het Departement Omgeving. Vlaanderen wil de steden en gemeenten daarmee aansporen om een actiegericht lokaal handhavingsbeleid uit te werken.

Vlaamse actie op gehandhaafd terrein

De Vlaamse overheid ondersteunt gemeentelijke pilootprojecten omtrent de handhaving van specifieke schendingen die aansluiten bij drie gewestelijke handhavingsprioriteiten: de  stikstofproblematiek, de instandhouding van de biodiversiteit en de droogteproblematiek. In 2022 heeft de minister een budget van 460 000 euro vrijgemaakt voor de financiering van 16 pilootprojecten. Een groep van gemeenten, steden en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden rolt nu een handhavingstraject uit. De projecten zijn een lokale vertaling van prioriteiten waarop ook de gewestelijke omgevingshandhavers (VLM, VMM, ANB, AHH) inzetten, en er zal interbestuurlijk worden samengewerkt. lntergemeentelijke samenwerkingsprojecten krijgen een hogere subsidie.

De pilootprojecten worden een leerproces voor alle lokale besturen, gewestelijke handhavers en inspectiediensten. Het resultaat zal een significant verhoogde inzet op het terrein zijn rond de drie prioriteiten. Er zullen tools, voorbeeldaanpakken en inzichten worden ontwikkeld voor de verdere uitrol van omgevingshandhaving in Vlaanderen. Zo krijgen de aanbevelingen voor handhaving door lokale besturen uit het Omgevingshandhavingsprogramma al meteen vorm.

De projecten lopen tot 31 juli 2024.